A. SOUCHY, REVOLUTIE EN BURGEROORLOG
Het vrijheidslievende socialisme in Aragon
In vrijheid te leven was het streven van de boeren van Aragon. Na het
neerslaan van de militaire opstand in Barcelona vormden zich in alle
plaatsen antifascistische milities. Reeds in de eerste week na 19
Juli werden drie anarchistische militie-colonnes gevormd. De sterkte
van een colonne stemde overeen met die van een divisie. De eerste
colonne werd geleid door de bekende anarchist Buenaventura Durruti.
De colonnes van de confederatie rukten op in Aragon, maar kwamen voor
Huesca tot stilstand. Uit de revolutie kwam een stellingoorlog voort.
De strijd op de barricades in de steden werd gevolgd door een oorlog
in de loopgraven aan het front. Waar de antifascistische colonnes
oprukten, vonden grote sociale veranderingen plaats.
Aragon was altijd een bolwerk van het anarchisme geweest. Voor de
landelijke bevolking van Aragon was de sociale revolutie een realiteit.
De boeren proclameerden met een bijna religieuze ijver het "vrijheidslievende
communisme". Het collectivisme was in Aragon reeds in het verleden
bekend.
Vierhonderdvijftig dorpen voerden een nieuwe maatschappelijke en economische
orde in. Meer dan een half miljoen boeren veranderden vrijwillig de
eigendomsverhoudingen, de wijze van werken en het sociale regime.
De sociale veranderingen kenmerkten zich door grote verscheidenheid.
Het nieuwe systeem was niet eenvormig. Er waren collectieven van samenwerkende
zelfstandige boeren en andere met een volkomen gemeenschap van goederen.
Groepen van vijf tot tien personen gingen 's ochtends naar het gemeenschappelijke
werk op het land. Zij kozen een leider en gedelegeerde.
Ieder was op zijn beurt gedelegeerde. Ieder lid van het collectief
kreeg een producentenboek. Daarin werden de prestaties, de landbouwwerktuigen
en het vee genoteerd, die ieder had geleverd.
In de regel vonden algemene dorpsvergaderingen plaats, waarop werd
besloten een collectief te vormen. De bodem werd tot eigendom van
de gemeente verklaard. De oogst werd in het gemeentehuis opgeslagen.
De dorpsvergadering was soeverein. Zij bepaalde wat in het dorp moest
blijven en wat voor de ruilhandel was bestemd. Alle arbeid werd gelijkwaardig
verklaard. De opbrengst van de gemeenschappelijke arbeid werd gelijkelijk
verdeeld. De algemene richtlijn was: ieder werkt naar zijn kracht
en ontvangt naar zijn behoefte.
De collectieven vormden kantonnale federaties. Zo'n kantonnale federatie
was een economisch centrum, waar de te ruilen producten werden ingeleverd.
De kantonnale federaties vormden gezamenlijk een regionale federatie.
Er was een opperste economische raad voor het gehele gebied. Alleen
de centrale aangelegenheden werden door deze raad geregeld. De dorpen
handhaafden hun economische onafhankelijkheid en ruilden onder elkander
zelfstandig hun producten. Zo ruilden de dorpen in Aragon hun koren
tegen de rijst van de dorpen in Taragona. Aanvankelijk was men tegen
geleide economie. Later besloot een congres van de collectieven de
economische raad te machtigen om bepaalde algemene regelingen voor
het gehele gebied te treffen.
De opperste economische raad van Aragon trof regelingen voor het verkeer,
zorgde voor het onderhoud en de aanleg van de wegen en voor telefoonaansluitingen.
De collectieven uit het gebied van Barbastro voorzagen de colonnes
voor Zaragossa van levensmiddelen. Tenslotte hadden zij niet genoeg
meer voor hun eigen gebruik. Toen pas wendden zij zich tot de regering
om hulp.
Zeven maanden na de 19de Juli verlangde een congres van de vrije dorpsgemeenten
van de regering de wettelijke erkenning van de doorgevoerde onteigeningen.
De collectieven als zodanig hadden geen wettelijke erkenning nodig,
zij berustten op de vrijwillige samenwerking van de boeren.
Het initiatief tot de collectivisering werd door de syndicalisten
genomen. In vele dorpen sloten de socialisten zich aan. Het partijbestuur
van de socialistische arbeiderspartij in Spanje heeft nooit een duidelijk
standpunt ingenomen. De partij duldde de collectiviseringen, maar
propageerde ze niet. De bolsjewisten namen aan het collectiviseringsproces
geen deel. Zij hadden geen directieven uit Moskou ontvangen. Toen
deze later wel kwamen, bestreden zij het collectivisme. Terwijl hun
partijgenoten in Rusland het collectivisme met dwang invoerden, bestreden
de Spaanse bolsjewisten de vrijheidslievende collectieven van de anarchisten.
Stalin had Largo Caballero aangeraden van revolutionaire veranderingen
af te zien. Het agrarische program van de communistische partij in
Spanje was volkomen in tegenstelling met de gedwongen collectivisering
in de Sovjet-Unie. De hoofdoorzaak van deze tegenstelling was gelegen
in de omstandigheid, dat de bolsjewiki onder de Spaanse arbeiders
en boeren maar weinig aanhang hadden. Zij bestonden hoofdzakelijk
uit intellectuelen, officieren en kleine burgers. Deze klassen van
de maatschappij waren tegen de collectivisering, Een jaar na de 19de
Juli 1936 stelde de Spaanse communistische partij een agrarisch program
op, waarin de particuliere eigendom van de grond werd erkend. De collectivisering
werd daarin afgewezen en de vorming van productieve coöperaties in
de landbouw aanbevolen. De bolsjewiki hoopten door deze politiek de
kleine burgers en landeigenaren te winnen.
Midden in een uitgebreid steppenland ligt een vruchtbaar dal met het
stadje Alcañiz als middelpunt. Hier wonen 8000 landarbeiders en kleine
boeren. Onder de bevolking leefden sedert jaren de antiautoritaire
ideeën. "Land en vrijheid" was de leus van de landarbeiders, volgens
de stelling dat het land behoort aan degene die het bebouwt. Toen
na de 19de Juli de reactie was verslagen, stelde men zich niet tevreden
met politieke hervormingen, maar werd het "Comunismo Libertario",
het vrijheidslievende communisme, ingevoerd.
Wie geen deel wilde uitmaken van het collectief kon geen lid worden
van de vakorganisatie. Hij was een buitenstaander, een "individualist".
Later sloten de individualisten zich aaneen in een vakorganisatie
van de socialistische U.G.T. De collectivisten waren bij de anarcho-syndicalistische
C.N.T. aangesloten.
Driekwart van de bevolking was syndicalistisch en sloot zich bij het
plaatselijke collectief aan, die, gezinsleden meegerekend, 6000 leden
telde. Alcañiz was een duidelijk voorbeeld van het naast elkaar kunnen
bestaan van particuliere, socialistische en collectivistische ondernemingen.
De individualisten hadden meestal geen arbeiders in dienst, maar werkten
met hun zoons en dochters. De waterleidingmaatschappij en het elektriciteitsbedrijf
waren eigendom van het collectief. Deze organiseerde de arbeid, waarbij
landbouwmachines werden gebruikt en stichtte een gemeentelijk slachthuis
en een gemeentelijke bakkerij.
Als algemene opslagplaats werd de kerk gebruikt, omdat er geen ander
geschikt gebouw aanwezig was. In de voormalige sacristie werd een
koekfabriek opgericht. Tengevolge van de oorlog was er schaarste aan
levensmiddelen. Daarom werden brood en meel gedistribueerd.
Het bezoeken van een school was vroeger uitsluitend een voorrecht
voor de kinderen van de welgestelden geweest. Nu werd ieder kind in
de gelegenheid gesteld onderwijs te ontvangen.
Er werd een collectivistisch koffiehuis geopend. Levensmiddelen en
kleding kreeg ieder gratis. Ieder ontving 5 peseta's per week voor
het bezoeken van de bioscoop en het café. Kleine hoeveelheden tabak
werden gratis uitgereikt.
Tussen Alcañiz en Teruel bevond zich een concentratiekamp van de F.A.I.
Teruel was door de fascisten bezet. Vandaar uit pleegden zij sabotage
in de republikeinse zone. De antifascistische militie werd in de rug
aangevallen. Er bleef de anarchisten niets anders over dan de fascisten
te arresteren.
De meeste bewoners van het kamp waren krijgsgevangenen. Men kan hen
niet vrijlaten zolang de oorlog duurt. Zij hebben met de wapens in
de hand tegen de republiek gestreden.
De geïnterneerden leven in barakken, die zij gemeenschappelijk met
de bewakers hebben gebouwd. Er is geen prikkeldraad en er zijn geen
muren. De geïnterneerden kunnen zich vrij bewegen. De bewakers leven
onder dezelfde omstandigheden als de gevangenen. Zij krijgen hetzelfde
eten en slapen evenals de gevangenen op britsen. Men spreekt elkander
met je en jij aan. De omgang is gemoedelijk.
Toen ik met iemand het kamp bezocht, zat voor een van de barakken
een jonge man. Daar de bewakers geen uniform noch enig kenteken dragen
en ook niet zichtbaar gewapend zijn, weet men niet of men met een
bewaker of met een gevangene heeft te doen.
"Ik ben gevangene", zei de jonge man. "Mijn naam is Benedicto Vallés.
Ik ben lid van de Katholieke Actie, van de partij van Gil Robles."
"Hoelang ben je geïnterneerd?"
"Drie maanden. Vandaag ben ik niet aan het werk gegaan, want ik voel
mij niet geheel in orde."
"Kun je bezoek ontvangen?"
"Natuurlijk. Mijn meisje komt iedere zondag op bezoek."
"Heeft dit bezoek onder toezicht plaats?"
Benedicto Vallés keek mij verbaasd aan. Hij scheen mijn vraag niet
te hebben begrepen. Ik drukte mij duidelijker uit.
"Ik bedoel", zei ik, "of de bezoektijd beperkt is en of een bewaker
het gesprokene afluistert."
"Zoiets bestaat hier niet. Mijn meisje komt op zondagochtend en dan
gaan wij wandelen."
"Zonder bewaking?"
"Natuurlijk. Als je meisje komt, wil je toch met haar alleen zijn?"
"Aan wat men wil twijfel ik niet, maar mag het ook?"
"Niemand let op ons."
Ik dacht aan de verschrikkelijke toestanden in de concentratiekampen
van de nazi's in Duitsland en van de bolsjewiki in de Sovjet-Unie.
In vergelijking daarmede heerst in het concentratiekamp van de F.A.I.
een ideale toestand. Er is tot dusverre in het kamp voldoende te eten
geweest. De gevangenen hebben geen reden tot klagen. Er waren varkens,
kippen en konijnen, die door de gevangenen en de bewakers gezamenlijk
worden verzorgd. Er was voldoende vlees, maar er was, evenals in vele
dorpen in de streek, gebrek aan water. Het drinkwater werd in tankwagens
aangevoerd. Het kamp is op deze plaats opgericht, omdat er bevloeiingswerken
worden gemaakt. Hieraan wordt door 180 geïnterneerden en 125 vrije
arbeiders van het collectief in Alcañiz gearbeid. Er worden voor het
aanvoeren van water kanalen gegraven. De arbeidstijd bedraagt voor
de geïnterneerden en de vrije arbeiders negen uur per dag. Daar de
afstand naar Alcañiz te groot is, blijven ook de vrije arbeiders de
gehele week in het kamp. Alleen des zondags gaan zij naar hun gezinnen.
Het project voor de bevloeiing werd door een jonge collectivist van
de F.A.I. uitgewerkt. In de eerste dagen na de overwinning op de fascisten
heeft hij zijn ontwerp aan de vergadering van het collectief voorgelegd.
Het werd aanvaard. Alle collectivisten die geen andere arbeid doen,
nemen aan het werk deel. Ingenieurs waren niet aanwezig. Maar er waren
enige jonge arbeiders, die in Barcelona iets van fysica en mechanica
hadden opgestoken. Zij maakten van hun kennis een nuttig gebruik.
Zij schaften zich boeken aan en lieten een technicus uit Barcelona
komen. Daarna begon het werk.
Het water wordt uit een rivier, de Guadalupe, gehaald. Enige velden
worden reeds bevloeid. Er worden aardappelen op verbouwd. De geïnterneerde
fascisten nemen aan dit opbouwwerk deel.
In Calanda was de vrijheidslievende jeugd de ziel van de revolutie.
Alle vernieuwingen, die er na de 19de Juli zijn ingevoerd, zijn aan
deze jeugd te danken.
Toen wij het dorpsplein naderden hoorden wij het revolutielied van
de 19de Juli. Het refrein: "Op de barricade! Op de barricade!"
"Alles voor de overwinning van onze confederatie!" kon men in geheel
Spanje horen. In Calanda bezat de vrijheidslievende jeugd ook enige
grammofoonplaten met de oude Spaanse anarchistenhymne "Hijo del pueblo"
(Zoon van het Volk), die aan de heldhaftige strijd in de vorige eeuw
herinnert.
De jeugd van Calanda heeft op het dorpsplein een statige granieten
fontein gebouwd. Het bovenstuk steekt als een gedenkteken van de vrijheid
hoog in de lucht. In het stenen onderstuk zijn de initialen F.A.I.
- C.N.T. en J.J.L.L." (Vrijheidslievende jeugd) gebeiteld. De fontein
is de trots van de bevolking. Zij is ontstaan uit dezelfde geest van
verbondenheid, waarmede de Catalanen eeuwen geleden hun Gotische kerken
hebben gebouwd. Zij is niet door een architect geschapen, maar door
de arbeiders, overeenkomstig het ontwerp van een jonge anarchist.
Van de 4500 inwoners van de plaats zijn er 3500 bij de anarcho-syndicalistische
organisaties aangesloten. Zij hebben direct na de "beweging" - waarmede
de 19de Juli en de daarop volgende dagen worden bedoeld - de oude
maatschappelijke orde door het collectivisme vervangen. Het geld werd
afgeschaft. VÓÓr de "beweging" waren slechts de anarchisten georganiseerd.
Daarna hebben deze de vorming van socialistische en republikeinse
groepen in de hand gewerkt. Ieder moet in vrijheid tot zijn recht
komen, behalve de fascisten, die tegen de republiek zijn opgestaan
en het volk willen onderdrukken.
De verstandhouding tussen de collectivisten en de individualisten
is goed en steeds meer individualisten sluiten zich bij het collectief
aan. Het levenspeil van de bevolking is na de collectivisering gestegen.
Vroeger hadden de landarbeiders zelfs niet voldoende geld om zich
eenmaal per week te laten scheren. Per hoofd wordt per week vijf liter
wijn verstrekt. Dagelijks worden 40 personen van kledingstukken voorzien.
Ieder krijgt wat hij nodig heeft. Geneeskundige behandeling en de
medicijnen zijn gratis. Ook de briefporto wordt door het collectief
betaald.
De trots van het collectief is de nieuwe Ferrer-school in het voormalige
klooster ter plaatse. Vroeger waren er slechts acht onderwijzers geweest,
nu waren er tien bijgekomen van de onderwijzersfederatie in Barcelona.
Leermiddelen werden aangeschaft, banken en stoelen werden door de
collectivisten zelf vrijwillig en zonder vergoeding gemaakt. Alle
1233 kinderen ter plaatse bezoeken de school. Het analfabetisme zal
spoedig tot het verleden behoren. Kinderen wier vaders aan het front
zijn, krijgen gratis voeding op school. Begaafde kinderen kunnen op
kosten van de gemeente het gymnasium in Caspe, de hoofdstad van de
provincie, bezoeken.
De syndicalistische gemeenteraad heeft de huren afgeschaft, De huizen
worden door de gemeente beheerd die ze op haar kosten, d.w.z. van
het collectief, onderhoudt. Water, elektriciteit en licht zijn gratis,
ook voor de "individualisten". De collectivisten willen het egoïsme
van de kapitalistische maatschappij door het altruïsme van de nieuwe
sociale orde overwinnen.
De arbeid op het land wordt gemeenschappelijk georganiseerd. In groepen
van tien gaan de collectivisten iedere ochtend naar het veld. Zij
beschouwen zich als leden van één groot gezin: de "Collectividad".
De strijders aan het front sturen hun spaarpenningen niet aan hun
familieleden, maar aan het collectief, dat voor ieder zorgt.
Van de 4000 inwoners van Alcoriza zijn 3700 tot het anarcho-syndicalistische
collectief toegetreden. De ziel van het collectivisme ter plaatse
was de jonge advocaat Jaime Dandén. Hij ging van het liberalisme tot
het anarchisme over. Zijn bezittingen stelde hij ter beschikking van
het collectief. Op zijn initiatief vond in Alcoriza de collectivisering
plaats. "Advocaten heeft men in de nieuwe orde niet meer nodig", zei
Dandén en daarom werd hij onderwijzer. Wijn en groente werden in Alcoriza
gratis uitgereikt, zoveel men wilde. Het vlees werd gerantsoeneerd:
150 gram per dag en per persoon. Bij de invoering van het vrije communisme
kreeg ieder een varken en twee kippen voor eigen gebruik en verder
staat het iedereen vrij konijnen te houden.
Het geld werd afgeschaft. De handel met de buitenwereld lag in handen
van de collectivistische economische raad. Deze organiseerde een worstfabriek,
waar dagelijks 500 kg worst werd geproduceerd voor het front. Ook
werden een schoenfabriek en een kleermakerij gesticht, die voor een
groot deel eveneens voor het front werken. Voor de opbrengst van de
worst werden van de gecollectiviseerde textielfabrieken in Catalonië
stoffen gekocht. De collectieve kleermakerij vervaardigde gratis kleding
voor de inwoners van Alcoriza.
"Wanneer ieder maar kan halen wat hij wil zonder ervoor te betalen
wordt er dan geen misbruik van gemaakt?"
"Wij kennen elkander, wij weten heel goed wie niets en wie wel iets
nodig heeft. Een geval van hebzucht heeft zich tot dusverre nog niet
voorgedaan. Wie het collectief zou bedriegen, zou zich in de gemeenschap
onmogelijk maken. Men zou hem met de vinger nawijzen. Voor ieder is
het een erezaak belangeloos aan het gemeenschappelijke werk deel te
nemen. Ieder krijgt wat hij nodig heeft, zolang het er is. Vertrouwen
wordt tegenover vertrouwen gesteld. En niemand wordt gedwongen zich
bij het collectief aan te sluiten, terwijl ieder onze daden in het
openbaar kan bekritiseren."
In de commune Alcoriza gaat alles vreedzaam toe. Ieder geeft naar
krachten en ontvangt naar zijn behoeften. Zij bewijst, dat het anarchistische
communisme in de geest van Kropotkin mogelijk is.
Maar er bestond een strijd met het naburige Albalate del Luchador.
Daar bevond zich het elektriciteitsbedrijf, waarvan Alcoriza de stroom
betrok. Het bedrijf was gecollectiviseerd door de anarchistische C.N.T.
en de socialistische U.G.T. Het elektriciteitscollectief verlangde
dezelfde prijs voor de stroom als vÓÓr de revolutie. De commune van
Alcoriza vond dit een kapitalistische eis. Zij was bereid haar aandeel
in de kosten van stroom bij te dragen, maar niet meer. De strijd ging
voort.
De bouwvakarbeiders hadden een nieuw huis voor de C.N.T. gebouwd.
Daarin bevonden zich de kantoren van het collectief. De vrijheidslievende
jeugd organiseerde een nijverheidstentoonstelling in het nieuwe volkshuis.
Daar was alles te zien wat de vrije commune tot stand had gebracht
en wat in de gecollectiviseerde bedrijven was vervaardigd.
Een hotel was er niet. Voor vreemdelingen waren in het nieuwe volkshuis
enige kamers ingericht en zij konden eten in de gemeenschapskeuken.
Van de kerk werd een bioscoop gemaakt waar drie maal per week gratis
voorstellingen werden gegeven. Waar vroeger psalmen werden gezongen,
klinken thans revolutionaire liederen. Vroeger predikte de dorpspriester
over het hiernamaals en over het geloof in God. Jaime Dandén, de vroegere
advocaat, spreekt thans over de hemel op aarde en over het geloof
in de mensheid. De richting is veranderd, het gevoel is gebleven.
Alcoriza heeft het oerchristendom verwezenlijkt. Tolstoy zou zich
gelukkig hebben gevoeld in deze gemeente van de arbeid, van de vrede
en van het aardse geluk.
Kan men zonder privaateigendom leven?
"Ja", zegt de kleine burger in Mas de la Mata.
In deze plaats leefde een wever met enige primitieve weefgetouwen,
die 15 meisjes aan het werk had. Hij had het niet slecht, maar, als
iedere zelfstandige handwerker, kende hij zijn zorgen. Na het neerslaan
van de fascisten werd ook in Mas de la Mata de collectivisering doorgevoerd.
De weverij ging naar het collectief over. Het geld werd afgeschaft;
ieder krijgt wat hij nodig heeft. Ook het loonstelsel werd opgeheven.
De wever behoeft zijn arbeidsters geen loon meer te betalen; dat regelt
het collectief. Maar hij mist zijn vroeger inkomen.
"Wat is uw mening over het nieuwe systeem van de collectivisering?"
"Ik behoor niet tot de organisatoren van het nieuwe systeem. Om de
waarheid te zeggen ben ik in de algemene stroming meegesleurd. Men
went aan de nieuwe toestand. Winst kan ik niet langer maken. Maar
groot waren mijn inkomsten vroeger ook niet. Ik heb geen geldzorgen
meer. Het collectief heeft mij ervan bevrijd. En de mensen zijn actief,
dat moet men zeggen. Wat ik nodig heb om te leven, krijg ik van het
collectief. Mijn zoon bezoekt op kosten van het collectief het gymnasium
in Caspe. Verder zou ik het onder het kapitalistische stelsel ook
niet hebben gebracht."
Evenals deze weversbaas hebben de meeste kleine zelfstandigen zich
bij de nieuwe toestand aangepast. Er zijn in de plaats 300 "individualisten".
Zij werken voor zichzelf en zijn niet bij het collectief aangesloten.
De weversbaas was er uit eigen beweging lid van geworden. De "individualisten"
hebben het recht hun producten buiten de plaats te verkopen, maar
dit is niet lonend. Zij verkopen hun producten aan het collectief.
Daar hebben zij een rekening-courant en iedere maand wordt afgerekend.
Wat zij in de loop van de maand van het collectief hebben gekocht
wordt afgetrokken. Het verschil wordt in baar geld uitbetaald.
"Sedert de anarchisten aan het bewind zijn", verklaarde mij een handwerksman
ter plaatse - een "individualist" - "is de plaatselijke gevangenis
leeg. De Guardia Civil is er niet meer. Er is geen gewapende macht
om de orde te handhaven en toch gaat alles ordelijk toe. Onze vrijheid
wordt niet beperkt. Naar mijn mening is de nieuwe orde boter dan de
oude. Ik doe niet aan politiek. Ik werk zelfstandig, evenals vroeger.
Mijn kleine bedrijf en mijn kleine eigendom heb ik mogen behouden.
De openbare veiligheid is tegenwoordig groter dan vroeger."
Aan de Rio Martin, een zijrivier van de Ebro, in de nabijheid van
Teruel, ligt het kleine plaatsje Oliete. Hier waren nooit "enkelen
rijk en velen arm" geweest. Daarom was er eigenlijk geen reden tot
onteigening. Ieder had er zijn stuk land of zijn werkplaats. Industrieproletariërs
waren er niet.
Er was ook geen vooruitgang. De arbeidsmethoden waren primitief, het
werk was zwaar, de arbeidstijden lang en de inkomsten waren maar nauwelijks
voldoende om te kunnen leven. Rijkdom kon niemand verzamelen en zelfs
het maken van een kleine reserve was niet mogelijk.
Ook hier drong de geest van de nieuwe tijd door. Talrijke jongelieden
hadden in Barcelona en zelfs in het buitenland geleefd en waren daarna
weer naar Oliete teruggekomen. In den vreemde waren zij met nieuwe
ideeën in aanraking gekomen. In Barcelona hadden zij deel uitgemaakt
van de vrijheidslievende arbeidersbeweging. Zij leerden de beginselen
van het anarchisme en de strijdmethoden van het syndicalisme kennen.
Zij waren van oordeel, dat de doorvoering van de vrijheidslievende
idealen ook voor hun plaats een nieuwe bloei van het economische leven
zou meebrengen en nieuwe geestelijke en culturele horizonten zou openen.
Toen midden Juli 1936 bekend werd, dat Franco zijn opstand op touw
had gezet, discuteerden de inwoners heftig over de politieke gebeurtenissen.
Jongelieden richtten zich tot het volk. "Het leven, dat wij tot dusverre
in navolging van onze vaders hebben geleid, was moeilijk. Wij werkten
hard en zelden bracht iemand het tot welvaart. Dit kwam doordat ieder
voor zichzelf werkte. Daarmede komt men niet verder in het tijdperk
van de moderne techniek. Wij moeten de methoden van de moderne wetenschap,
het collectivisme en de coöperatieve invoeren, zoals in vele andere
plaatsen van Spanje en ook in het buitenland reeds is gebeurd. Op
onszelf staande blijven wij zwak en arm. Gezamenlijk worden wij sterk
en welvarend." Dit vond weerklank. Ieder stelde zijn land, zijn landbouwwerktuigen,
zijn vee of wel zijn werkplaats ter beschikking van het collectief.
Het werd gemeenschappelijke bezit en ieder had medezeggenschap.
Oliete werd een vrije commune. "Ik geloof, dat wij juist hebben gehandeld",
zei mij de vader van een van de meest actieve collectivisten. "Wat
thans in korte tijd is tot stand gebracht hadden wij op de oude manier
nooit kunnen bereiken. Wij hebben voldoende te eten. Het collectief
verdeelt alles rechtvaardig onder ons allen. Ieder krijgt een liter
wijn per dag. Er is weinig melk en daarom krijgt men dat alleen op
voorschrift van de dokter. De milicianos hebben reeds 5000 peseta's
aan het collectief gestuurd en het collectief zorgt op voorbeeldige
wijze voor de gezinnen van de strijders aan het front."
De trots van het collectief was een nieuwe kolenmijn, die in de nabijheid
van het dorp was ontdekt. Een jonge uitgeweken anarchist had vroeger
in de Borinage gewerkt. Hij werd de deskundige. In ruil voor olijfolie
werden in Barcelona de noodzakelijke middelen gekocht om een schacht
te kunnen maken. Er werden rails, kabels en een elektrische leiding
aangelegd. In korte tijd werd dagelijks een wagonlading steenkool
te voorschijn gehaald. Indien er meer arbeiders waren geweest, zou
men drie maal zoveel hebben kunnen produceren. Voor een particuliere
ondernemer was de mijn waarschijnlijk niet winstgevend geweest. Maar
voor de gemeente betekende het een vooruitgang. Men beschikte over
brandstof voor huisgebruik, terwijl men ze later ook voor industriële
doeleinden wilde gebruiken.
Politieke vrijheid en verdraagzaamheid zijn in het dorp het hoogste
beginsel. De anarchisten zijn er in de meerderheid, terwijl er vÓÓr
de omwenteling geen andere politieke richting bestond. Aan de socialisten
werd echter een lokaal ter beschikking gesteld, zodat zij een afdeling
van de socialistische partij en een afdeling van de U.G.T. konden
stichten. Aanhangers van Franco waren er niet. De plaatselijke gevangenis
stond leeg. Ook in Oliete kon men op een eigen stuk land of in zijn
werkplaats met de leden van zijn eigen gezin blijven werken. Loonarbeiders
waren er echter niet, omdat alle bezitlozen zich bij het collectief
hadden aangesloten. De "individualisten" hadden het recht hun koeien,
schapen en geiten op de gemeentelijke weide te laten grazen. Meer
dan 25 stuks vee mocht niemand bezitten. Ook konden de "individualisten"
van de gemeentelijke veeartsenijkundige dienst gebruik maken. Van
een gedwongen collectivisatie naar Russisch model wilde men niets
weten. Onder een glas Aragonse wijn maakte een collectivist een zeer
juiste vergelijking: Zoals de oude petroleumlampen altijd nog naast
het electrische licht bestaan, zo bestaat er naast het collectivistische
ook nog een particulier bedrijfsleven. Maar zoals de petroleumlamp
steeds meer door modernere verlichting wordt vervangen, zo zal ook
steeds meer het coöperatieve collectivisme de plaats innemen van het
particuliere bedrijfsleven.
Op de weg naar het volgende dorp zei mijn metgezel, een oude Spaanse
liberaal:
"Het gedwongen collectivisme van de staat brengt de arbeiders en boeren
niet in een betere materiële positie. De zogenaamde meerwaarde, die
het particuliere kapitalisme door de ondernemers wordt opgestreken,
komt onder het staatssocialisme in handen van de bureaucratie. Wat
er dan nog overblijft wordt door de geleide economie in nationalistische
kanalen gevoerd. De productie staat in dienst van de machtsontplooiing
van de staat. Daardoor is de levenspositie van de arbeiders en boeren
in de Sovjet-Unie slechter dan in de landen van het particuliere kapitalisme."
"Daarmede ben ik het volkomen eens", antwoordde ik, "maar dit alles
geldt niet voor het vrijheidslievende collectivisme." Daarop kwamen
wij in Muniesa.
De 1700 inwoners van Muniesa waren kleine boeren, die een moeilijke
strijd om het bestaan voerden. Het werk van de landman in Aragon is
zwaar en de opbrengst karig.
Na de 19de Juli deed de nieuwe geest ook in Muniesa zijn intocht.
De leider van de nieuwe orde werd Joaquin Valiente, de zoon van een
kleine boer. Hij had 17 jaar in Barcelona gewoond, waar hij de vrijheidslievende
ideeën had leren kennen. Hij was een vurig aanhanger van de anarchistische
levensbeschouwing. Toen hij in zijn geboorteplaats terugkeerde bracht
hij de nieuwe boodschap in het dorp.
Zijn voorstel om het vrijheidslievende communisme in te voeren viel
op vruchtbare bodem. Joaquin werd tot "alcalde", tot dorpsschout benoemd.
Hij koos de raadzaal tot zetel. Op zijn tafel lag de Spaanse uitgave
van Kropotkin's boek "De verovering van het brood". Des avonds kwamen
de collectivisten bij elkander en een hunner las er uit voor. Dit
boek was het nieuwe Evangelie. Hier stond zwart op wit, hoe men moest
handelen om tot welvaart voor allen te komen.
Brood, vlees, olie, wijn en enkele andere levensmiddelen werden gratis
onder allen verdeeld. Ieder kreeg zoveel hij nodig had. De boeren
brachten hun producten in het gemeentehuis, waar alles werd opgeslagen.
Veel dat in het dorp niet werd vervaardigd, moest elders worden gekocht.
Besloten werd dat ook de dorpsbewoners hiervoor moesten betalen. De
gemeenteraad verkocht olijfolie en kocht in het groot voor allen in.
Vervolgens liet hij 100.000 peseta's plaatselijk papiergeld drukken.
Daarvan kregen alle volwassenen, mannen en vrouwen, één peseta per
dag en de kinderen 50 céntimos. Daarmede kon ieder kopen wat hij nodig
had.
"Geeft de onbeperkte wijnuitdeling geen aanleiding tot misbruik?"
"Hier bedrinkt niemand zich. Wij leven nu reeds een jaar onder het
nieuwe systeem en tot dusverre heeft het alleszins voldaan."
Van de 100.000 peseta's zijn er slechts 11.000 in omloop. De overige
worden door de gemeenteraad bewaard. Het dorpsgeld dient slechts als
ruilmiddel en het brengt geen rente op. Niemand denkt er aan het te
sparen. Kapitaal kan niemand zich verwerven. Het benodigde geld voor
gereedschappen, werktuigen e.d. wordt alleen door de gemeenteraad
ten behoeve van de gehele gemeenschap bijeengebracht.
De grootste zorg baart de opvoeding van de kinderen. Er zijn ter plaatse
geen onderwijzers en ook geen leermiddelen. De vakorganisatie van
Barcelona heeft beloofd twee onderwijzeressen te zullen sturen. Intussen
geven twee dorpsgenoten althans aan de grootste kinderen les in lezen
en schrijven.
Toen wij ons des avonds in het gemeentehuis op een geïmproviseerd
bed uitstrekten, zei ik tot mijn metgezel:
"In het begin van deze eeuw hebben sociologen en economen gestreden
over de vraag of het socialisme mogelijk dan wel een utopie is. Wanneer
men in dit dorp ziet met welk een vast geloof en met hoeveel praktische
zin de boeren een collectivistische gemeenschap opbouwen, zonder enige
dwang van buitenaf, alleen bezield door de wil om hun leven door gemeenschappelijke
arbeid te verbeteren, dan lijkt alle discussie van intellectuelen
abstract en ontbloot van alle realiteit. Deze boeren hier hebben nooit
iets van theorieën afgeweten. Maar zij hebben gezond verstand. Zij
begrijpen, dat zij gemeenschappelijk verder komen dan ieder op eigen
gelegenheid. Dat is voor hen de betekenis van het collectivisme.
In honderden dorpen in geheel Spanje is men op dezelfde wijze te werk
gegaan als in Muniesa. In de helft van alle gevallen vond in het geheel
geen onteigening plaats. De nieuwe economische orde werd niet door
middel van geweld ingevoerd. Alles ging vreedzaam toe op de basis
van de gelijkheid. De kapitalistische orde bestaat sedert eeuwen.
Niettemin is de wereld nog vol van ongerechtigheid en oorlogsgevaar.
De boeren hebben eens willen proberen, of het door middel van het
collectivisme niet mogelijk was betere toestanden te scheppen. Tengevolge
van dit streven ontstaat een nieuwe maatschappelijke orde."
"Misschien heb je gelijk", antwoordde mijn metgezel. Het dorp Albalate
de Cinca ligt in Aragon, dicht bij de Catalaanse grens. Ook hier wisten
de boeren nauwelijks iets van politieke en sociale theorieën. Niettemin
stelden de dagloners en de kleine boeren na de opstand van Franco
voor, evenals op andere plaatsen was gebeurd, een collectief te vormen.
Er werd niet veel gepraat, maar gehandeld. En het nieuwe systeem bestaat
er nu reeds een geheel jaar. "Ons armen gaat het tegenwoordig beter
dan vroeger", zei een oude boerin in het dorp. "Vroeger hadden wij
zorgen voor het dagelijks brood. Vandaag krijgen wij gratis te eten
en vele andere dingen eveneens."
's Ochtends om zeven uur is het dorp al aan de arbeid. Een vrouw komt
het gemeentehuis binnen. Zij wil naar Lérida om een specialist te
raadplegen. Het geld is in het dorp afgeschaft. Om naar elders te
gaan moet men het gemeentebestuur om reisgeld vragen. "Heb je een
attest van de dorpsarts?" "Neen". "Dan kan ik je geen reisgeld geven.
De vergadering van de gemeente heeft besloten alleen reisgeld te verstrekken,
wanneer de dorpsarts de reis nodig oordeelt."
De vrouw ging naar de dorpsarts om een attest te halen. "Velen", zo
zei mij de voorzitter van het collectief, die tevens lid is van de
gemeenteraad, "maken van de toestand gebruik. Vroeger gingen zij haast
nooit naar de stad. Tegenwoordig wil iedereen er eens heen. Het kost
helemaal niets, de gemeente betaalt het. Maar wij moeten zuinig zijn
met het geld. Het is immers van ons allemaal."
Misschien is de voorzitter enigszins bureaucratisch. De arts zal in
dit geval beslissen.
Deze arts Dr. José Mario Pueyo, een man van middelbare leeftijd, is
afkomstig uit Zaragossa. Hij is sedert twaalf jaar in Albalate de
Cinca gevestigd, hij kent de bevolking en is het beste in staat over
haar gezondheidstoestand en gebreken te oordelen. Hij is liberaal
maar niet bij een partij aangesloten. Hij is in het dorp bemind. Hier
bestond vroeger reeds het oude Spaanse ziekenfonds. In de Spaanse
dorpen betaalde iedere boer aan de plaatselijke dokter een bepaald
bedrag per jaar. Gewoonlijk hielden de boeren ieder jaar een varken,
waarvan de opbrengst bestemd was om de dokter te betalen. Deze regeling
was niet schriftelijk vastgesteld en berustte op wederzijds vertrouwen.
Na de invoering van de collectivisering is de betaling van de arts
in de Aragonse dorpen veranderd, omdat er geen geld meer was.
"Hoe wordt U op het ogenblik betaald?"
"Het collectief zorgt voor mij."
"Maar U hebt nog andere behoeften dan alleen eten, drinken en kleding."
"Ook daarvoor zorgt het collectief. Dat gebeurt op dezelfde wijze
als in een ziekenhuis. Het gemeentebestuur moet zorgen voor alles
wat de arts nodig heeft."
Dr. Puoyo laat ons enige boeken zien. Hij was kort tevoren op kosten
van het collectief naar Barcelona geweest. Daar had hij gekocht wat
hij nodig had. Dr. Pueyo is tegelijkertijd apotheker. In zijn apotheek
zijn alle belangrijke medicijnen en patentgeneesmiddelen voorhanden.
Het collectief helpt de arts in ieder opzicht.
"Hoe denkt U over het collectivisme?"
"Dat is m.i. een systeem met de grootst mogelijke sociale gerechtigheid.
In moreel opzicht is het beter dan het kapitalisme. Het nieuwe systeem
is echter nog zeer onvolledig. De moeilijkheden vloeien voort uit
de grote verscheidenheid. In de steden heeft men het geld gehandhaafd,
in de dorpen is het in de meeste gevallen afgeschaft. Vele dorpen
hebben eigen geld gedrukt. Dat is zeer onpraktisch. Als het geld wordt
afgeschaft, moet het in het gehele land gebeuren.Maar wanneer men
het handhaaft, is geld met eenzelfde waarde noodzakelijk."
Dr. Pueyo wees voorts op de menselijke zijde van het vrijheidslievende
communisme. Het nieuwe systeem veroorzaakte een solidariteit, die
men onder het kapitalisme niet kent. Het kleine dorp Albalate schonk
uit eigener beweging 10 varkens, 500 kg spek, 87 kippen, 50 konijnen,
2500 kg aardappelen, alsook zakken met bonen en erwten aan het belegerde
Madrid. De intendance van het leger wilde deze levensmiddelen betalen,
maar dit werd door de collectivisten geweigerd. Zij hadden het geld
immers afgeschaft en de solidariteit was in de plaats van de handelsgeest
gekomen.
In Binefar, een plaats met 5000 inwoners, vonden op de 19de Juli en
de volgende dagen botsingen plaats tussen de Guardia Civil en de bevolking.
Het volk behaalde de overwinning en richtte daarna een volksmilitie
op. Op een openbare vergadering werd na langdurige voorafgaande besprekingen
besloten de particuliere eigendom af te schaffen. Niet minder dan
1200 ha akkers werd gecollectiviseerd. Er werden zeven arbeidsgroepen
gevormd. Aan het hoofd van elke groep stond een gedelegeerde, die
na de oogst door een ander werd vervangen. Daarmede werd de kloof
tussen leiders en geleiden overbrugd en de kritische geest gescherpt.
De gedelegeerden komen iedere avond bijeen om verslag uit te brengen
over de gang van zaken en de productie te regelen.
Meel, aardappelen, erwten, vlees, olijfolie, groente en wijn die ter
plaatse worden geproduceerd, worden gratis en onbeperkt aan de bevolking
verstrekt. Het collectief heeft 45.000 peseta's plaatselijk geld laten
drukken, waarvan per dag 2,5 peseta aan iedere man, 1,5 peseta aan
iedere vrouw en één peseta voor elk kind wordt betaald. Daarmede kan
men de producten verkrijgen die het collectief elders heeft moeten
kopen. De prijzen worden vastgesteld op de vergadering van de collectivisten.
Het systeem werkt tot aller tevredenheid.
De onderwijzers worden door de staat betaald, omdat Binefar een staatsschool
heeft. Maar zij geven hun salaris aan het collectief, die voor hen
zorgt.
Binefar is de zetel van de districtsfederatie van de dorpscollectieven.
Deze collectieven leveren hun producten af aan de opslagplaats van
de federatie. Het federatiebestuur rekent met de collectieven af.
Het stuurt iedere dag twee vrachtauto's met levensmiddelen naar het
front. Ook stuurde de districtsfederatie 32 wagons levensmiddelen
geheel gratis naar Madrid. De districtsfederatie zorgde er voor, dat
de omliggende dorpen op het elektriciteitsnet werden aangesloten.
Voor de bouw van een ziekenhuis werden 100.000 peseta's bijeengebracht.
De C.N.T. in Barcelona stuurde drie artsen voor het nieuwe ziekenhuis.
Binefar is volledig gecollectiviseerd. Alleen de ambtenaren en arbeiders
van de staat staan buiten het collectief, maar kopen hun benodigdheden
in de winkels van het collectief. Bij de districtsfederatie zijn 31
dorpen aangesloten. In de meeste van deze dorpen is het vrijheidslievende
communisme geheel en al, in de andere gedeeltelijk doorgevoerd. Dwang
wordt niet uitgeoefend. De sociale vrijheid is het hoogste beginsel
van het Aragonse collectivisme.
Een Spaanse collectivist heeft een andere mentaliteit dan een Franse,
Engelse of Duitse socialist. Wie zich in Aragon bij een collectief
aansluit, doet afstand van zijn particuliere eigendom en zelfs van
een particulier inkomen. Zijn gehele leven is veranderd. Hij werkt
niet meer voor loon of winst. Hij ziet zelfs af van persoonlijke gemakken,
wanneer niet alle leden van het collectief zich die kunnen verschaffen.
Voor de grote massa van de boeren is echter het levenspeil door het
collectivisme gestegen. Het collectivisme in Aragon is een vorm van
socialisme, die zich misschien het beste met het oorspronkelijke Christendom
laat vergelijken.
"Deze vorm van collectivisme kan slechts aanvaard worden door mensen,
die tevoren zeer arm waren of die bereid zijn hun vroegere leven geheel
te veranderen en veel prijs te geven", zei mijn metgezel.
"Misschien heb je gelijk", antwoordde ik hem.
"Ik geloof nauwelijks," zo ging hij voort, "dat een arbeider of een
arts in de Verenigde Staten met een zo ingrijpende verandering in
zijn leven akkoord zou gaan."
"Ook daarin moet ik je gelijk geven", was mijn antwoord. "Maar het
voordeel van het vrijheidslievende communisme is juist, dat het niemand
dwingt zich erbij aan te sluiten. Wat deze vrijheid en vrijwilligheid
betreft, staat het Spaanse anarcho-syndicalisme ver boven het kapitalisme
en ook boven het Russische bolsjewisme. Maar laat ons nu naar Barbastro
gaan, dat de naam heeft "individualistisch" te zijn en waar de meerderheid
van de bevolking van de sociale vernieuwingen niet veel wil weten."
Barbastro is een stadje met 10.000 inwoners, waar slechts 150 anarchistische
boeren en de syndicalistische bouwvakarbeiders een collectief hebben
gevormd. Het collectief van de landarbeiders kon niet tot onteigening
overgaan, omdat de meerderheid er tegen was. Misschien had men de
onteigening met behulp van milicianos uit Barcelona met geweld kunnen
doorvoeren, maar dat wilde men niet. Alles moest berusten op vrijwilligheid.
In de omgeving van de stad lag echter veel land braak. Daarop stichtte
het collectief een kolonie met instemming van de gehele bevolking.
Op weg naar de federatie van het landarbeiderscollectief zei ik tot
mijn metgezel:
"Het argument van Dr. Pueyo tegen het collectivisme is juist voor
zover het betrekking heeft op de wenselijkheid van eenzelfde munt
tegen dezelfde koers voor het gehele land. Maar de eis van uniforme
economische verhoudingen is in strijd met de vrijheid en opent de
weg naar een economisch totalitarisme. Ook het kapitalisme is geenszins
eenvormig. Naast de particuliere kapitalistische bedrijven zijn er
bedrijven van coöperaties en van de overheid. Economische verscheidenheid
is op zichzelf geen sociaal kwaad. Zij is de uitdrukking van de vrijheid.
Het naast elkander bestaan van collectieve en particuliere ondernemingen
heeft voor het economisch leven geen nadelige gevolgen. Gedwongen
gelijkvormigheid van het economisch leven heeft voordelen voor een
totalitaire staat, maar strekt ten nadele van het volk."
Barbastro was omgeven door vrijheidslievende dorpscollectieven. De
in 1936 gestichte districtsfederatie dezer dorpen had haar zetel in
Barbastro. Er waren 60 collectivistische dorpen met in totaal 15.000
inwoners bij aangesloten. De meeste van de collectieven waren door
anarcho-syndicalisten opgericht. Maar er waren ook socialistische
en links-radicale collectieve dorpen bij aangesloten. De federatie
legt wegen aan, organiseert busdiensten en brengt telefoonverbindingen
tot stand. Zij levert grote hoeveelheden levensmiddelen aan het leger.
Een half jaar na haar oprichting beschikte zij over een kapitaal van
3,5 miljoen peseta's.
Mijn metgezel maakte een zeer juiste opmerking: "Het woord collectivisme
heeft door de bolsjewistische kolchozen een slechte klank gekregen.
De wereld is gewend collectivisme gelijk te stellen met dwang. De
vrijheidslievende boerencollectieven in Spanje hebben het in diskrediet
gebrachte collectivisme in ere hersteld. In het republikeinse Spanje
vormen collectivisme en vrijheid een nieuwe sociale synthese: het
vrijheidslievende socialisme."
Onze reis in het collectivistische Aragon was geëindigd.
> terug naar uitgave |  |